unfolds as a timeline of visual sequences that, over the years, forms an experimental documentary of a fictional ethnology.
As a variegated painter, I explore self-uprootedness in a globalised world where Western and Eastern ways of living, thinking and remembering intertwine. Travelling through micro-localities – or immersing myself in specific fields of research – I move through “chosen exiles” in which the loss of bearings opens up micro-stories, testimonies and subjective forms of attachment to places, landscapes and inherited patrimonies.
I bring together images from different times and cultures, often drawn from communities that are not my own, and I juxtapose and confront them. In their friction, notions of stable belonging and fixed identity begin to dissolve, allowing an imaginary and invisible territory to emerge.
This gives rise to an inner iconography based on repeated attempts at integration, where relations – sometimes discordant – are established between humans and nature, between individual and collective memories, between traditions, ruptures and upheavals, between places, times and cultures.
The work process develops in layers: observation, learning, “repentirs”. Each painting archives a visual and spiritual trajectory, a movement from an unknown “here” towards an unknown “there”. Painting becomes a tool to navigate reality and to invent other ways of inhabiting the worlds we pass through.
se déploie comme une ligne du temps composée de séquences visuelles qui, au fil des années, forment une sorte de documentaire expérimental d’une ethnologie fictionnelle.
En tant que peintre bigarrée, j’explore l’auto-déracinement dans un monde globalisé où s’entremêlent modes de vie, pensées et histoires tant occidentales qu’orientales. Mes déplacements dans des micro-localités – ou mes immersions dans des champs de recherche spécifiques – sont vécus comme des « exils choisis » : des situations de perte de repères où émergent des micro-récits, des témoignages, des formes d’attachement subjectif à un lieu, à une nature ou à un patrimoine hérité.
J’assemble des images issues de temporalités et de cultures hétérogènes, de patrimoines souvent étrangers, que je juxtapose et confronte. En se frottant les unes aux autres, ces images désagrègent les notions d’appartenance stable et d’identité assignée ; elles laissent affleurer un territoire imaginaire et invisible.
De là naît une iconographie intérieure fondée sur des tentatives d’intégration répétées, où se nouent – parfois de manière discordante – des relations entre humain et nature, entre mémoires individuelles et collectives, entre traditions, ruptures et bouleversements, entre lieux, temps et cultures.
Le processus s’élabore par couches : observations, apprentissages, repentirs. Chaque peinture archive un trajet visuel et spirituel, un passage d’un « inconnu ici » vers un « inconnu là-bas ». La peinture y devient un outil de navigation dans le réel, un dispositif pour habiter autrement les mondes que nous traversons.
ontvouwt zich als een tijdslijn van beeldsequenties die in de loop der jaren een experimentele documentaire vormen van een fictieve etnologie.
Als schilder met een kleurrijke achtergrond onderzoek ik een vorm van zelf-ontworteling in een geglobaliseerde wereld, waar westerse en oosterse manieren van leven, denken en herinneren zich met elkaar verstrengelen. Reizen naar micro-localiteiten – of een langdurige onderdompeling in specifieke onderzoeksvelden – functioneren als “gekozen ballingschappen”: situaties waarin het verlies van houvast microverhalen, getuigenissen en subjectieve vormen van gehechtheid aan plekken, landschappen en geërfde patrimonia laat ontstaan.
Ik breng beelden samen uit verschillende tijden en culturen, vaak uit contexten die niet de mijne zijn, en plaats ze naast en tegen elkaar. Door die wrijving beginnen stabiele vormen van behoren en vaste identiteitscategorieën uiteen te vallen, waardoor een denkbeeldig en onzichtbaar territorium zichtbaar wordt.
Zo ontstaat een innerlijke iconografie die steunt op herhaalde pogingen tot integratie, waarin – soms ongerijmde – relaties worden gesmeed tussen mens en natuur, tussen individuele en collectieve herinnering, tussen tradities, breuken en omwentelingen, tussen plaatsen, tijden en culturen.
Het werkproces ontwikkelt zich in lagen: observatie, studie, “pentimenti”. Elk schilderij archiveert een visueel en mentaal traject, een verplaatsing van een onbekend “hier” naar een onbekend “daar”. Schilderen wordt een instrument om door de werkelijkheid te navigeren en andere manieren van bewonen van de werelden die we doorkruisen te oefenen.
Tous droits réservés